Verschillende soorten werkvormen
We keken kritisch naar enkele werkblaadjes en stelden zelf een criteria lijst op.
Hierna vergeleken we onze criteria lijst met de opgegeven lijst.
Het viel ons op dat het moeilijk is om aan alle criteria te voldoen.
We merkten dat werkblaadjes uit vorige stages nog niet helemaal op punt stonden.
Elk groepje moest 5 verschillende materialen meebrengen die iets te maken hadden met de thema's:
vliegende dieren, kruipende planten, het maakt lawaai, ik droomde dat ik een ridder werd of we gaan op pad naar zee/bos/hei.
Wij kozen met ons groepje voor het thema 'het maakt lawaai'. Met onze materialen moesten we een lesje opstellen. We bekeken onze materialen en kwamen tot de vaststelling dat we allemaal muziekinstrumenten bij hadden dus wat dachten wij.... we maken een lesje over muziekinstrumenten! We waren wel een beetje inspiratieloos die dag moeten we toegeven. Bij de nabespreking merkten we dat we onze materialen niet echt ingezet hadden in de les, we wisten niet goed welke doelen we wilden nastreven en vooral de betrokkenheid en het interactieve waren niet echt aanwezig. Er waren wel groepjes in de klas met zeer leuke ideeën. Wat ons vooral is bijgebleven was een groepje die ook voor het thema 'het maakt lawaai' kozen. Ze lieten een leerling een wiskunde oefening aan het bord maken en de andere leerlingen moesten met hun materialen de leerling afleiden door lawaai te maken. Zo konden de leerlingen ervaren dat lawaai je denkvermogen kan beïnvloeden. In deze les zat een duidelijk doel, betrokkenheid én leerlingenactiviteit. We kunnen dus besluiten dat materiaal in je les gebruiken erg belangrijk is maar je moet het juist inzetten.
Werkvormen :
- Hoekenwerk : Leerlingen werken in verschillende hoeken in de klas. Elke hoek heeft een andere instructie en een andere opdracht. Na een bepaalde tijd wordt er doorgeschoven.
- Stellingenspel : Leerlingen krijgen een bepaalde stelling, hierover geven ze hun mening in groepen. Deze werkvorm is goed om de leerlingen hun mening te laten verwoorden.
- Woordspin : Er staat een woord (onderwerp) in een cirkel in het midden van het bord. Leerlingen trekken een lijn en schrijven waaraan ze denken als ze dit woord horen of lezen.
- Tableau vivant : Levend schilderij. De leerlingen krijgen een onderwerp en gaan in een bepaalde positie staan om het onderwerp duidelijk te maken.
- Ontdekdozen : In deze doos zitten materialen en een opdrachtenfiche, aan de hand van deze materialen en deze fiche kunnen de leerlingen zelfstandig de opdracht tot een goed einde brengen.
Hierna vergeleken we onze criteria lijst met de opgegeven lijst.
Het viel ons op dat het moeilijk is om aan alle criteria te voldoen.
We merkten dat werkblaadjes uit vorige stages nog niet helemaal op punt stonden.
Elk groepje moest 5 verschillende materialen meebrengen die iets te maken hadden met de thema's:
vliegende dieren, kruipende planten, het maakt lawaai, ik droomde dat ik een ridder werd of we gaan op pad naar zee/bos/hei.
Wij kozen met ons groepje voor het thema 'het maakt lawaai'. Met onze materialen moesten we een lesje opstellen. We bekeken onze materialen en kwamen tot de vaststelling dat we allemaal muziekinstrumenten bij hadden dus wat dachten wij.... we maken een lesje over muziekinstrumenten! We waren wel een beetje inspiratieloos die dag moeten we toegeven. Bij de nabespreking merkten we dat we onze materialen niet echt ingezet hadden in de les, we wisten niet goed welke doelen we wilden nastreven en vooral de betrokkenheid en het interactieve waren niet echt aanwezig. Er waren wel groepjes in de klas met zeer leuke ideeën. Wat ons vooral is bijgebleven was een groepje die ook voor het thema 'het maakt lawaai' kozen. Ze lieten een leerling een wiskunde oefening aan het bord maken en de andere leerlingen moesten met hun materialen de leerling afleiden door lawaai te maken. Zo konden de leerlingen ervaren dat lawaai je denkvermogen kan beïnvloeden. In deze les zat een duidelijk doel, betrokkenheid én leerlingenactiviteit. We kunnen dus besluiten dat materiaal in je les gebruiken erg belangrijk is maar je moet het juist inzetten.
Werkvormen :
- Hoekenwerk : Leerlingen werken in verschillende hoeken in de klas. Elke hoek heeft een andere instructie en een andere opdracht. Na een bepaalde tijd wordt er doorgeschoven.
- Stellingenspel : Leerlingen krijgen een bepaalde stelling, hierover geven ze hun mening in groepen. Deze werkvorm is goed om de leerlingen hun mening te laten verwoorden.
- Woordspin : Er staat een woord (onderwerp) in een cirkel in het midden van het bord. Leerlingen trekken een lijn en schrijven waaraan ze denken als ze dit woord horen of lezen.
- Tableau vivant : Levend schilderij. De leerlingen krijgen een onderwerp en gaan in een bepaalde positie staan om het onderwerp duidelijk te maken.
- Ontdekdozen : In deze doos zitten materialen en een opdrachtenfiche, aan de hand van deze materialen en deze fiche kunnen de leerlingen zelfstandig de opdracht tot een goed einde brengen.
3 actieve werkvormen
1. Dramatisch spel
1. Dramatisch spel
Jaar: 2de leerjaar
Lesonderwerp: Ruzie
Leerdomein: Mens
Doel van dit lesdeel: De leerlingen kunnen een conflictsituatie oplossen.
De leerlingen kunnen een conflictsituatie naspelen.
2. Contractwerk.
Your browser does not support viewing this document. Click here to download the document.
|
Jaar : 4de leerjaar
Lesonderwerp : Contractwerk onderwerpen 2 weken. Leerdomein : Nederlands, wiskunde, Frans. Doel van dit lesdeel : De leerlingen kunnen zelf plannen wanneer ze opdrachten maken en afwerken. De leerlingen kunnen hulp vragen aan andere waar nodig. |
3. Stellingspel
Jaar : 4de leerjaar
Lesonderwerp : Pesten Leerdomein : Nederlands Doel van dit lesdeel : De leerlingen kunnen een mening vormen. De leerlingen kunnen op een correcte manier naar de mening van hun klasgenoten luisteren. |
Your browser does not support viewing this document. Click here to download the document.
|